De Lijn trekt haar budgettaire lijnen in West-Vlaanderen

De Lijn maakte haar plannen bekend omtrent de verdeling van de budgetten voor de zogenaamde vervoerregio’s. Vanaf eind volgend jaar krijgen Vlaamse steden en gemeenten een budget van 226 miljoen euro om zelf het openbaar vervoer te organiseren. Dat is geen extra budget, maar een verschuiving van middelen die De Lijn tot nog toe alleen beheerde. Voor West-Vlaanderen komt dit neer op 14% van alle voorziene middelen.

Concreet wordt Vlaanderen in 15 vervoerregio’s ingedeeld, waarin lokale besturen met onder andere De Lijn en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken rond de tafel zitten.

De Lijn staat nog steeds in voor de organisatie van het zogenaamde kernnet: dat zijn de bus- en tramlijnen tussen steden en van het voorstedelijk net. Maar daarnaast is er ook een aanvullend net, dat steden en gemeenten moet bedienen. De Lijn kan nog steeds voorstellen doen voor het aanbod op dat net, maar uiteindelijk zijn het de lokale besturen die de knoop doorhakken. Ten slotte is er het ‘vervoer op maat’. Waar De Lijn vandaag in afgelegen gebieden belbussen inzet, krijgen de vervoerregio’s dat budget nu integraal toegewezen. Het kernnet kan rekenen op het overgrote deel van het budget (500 miljoen euro). De vervoerregio’s krijgen een budget van 226 miljoen euro toebedeeld waarvan 198 miljoen euro voor het aanvullend net en 28 miljoen euro voor het vervoer op maat. West-Vlaanderen kan rekenen op 14% van alle voorziene middelen en op 33% van de middelen bestemd voor het vervoer op maat.

Voka West-Vlaanderen reageert in een eerste reactie voorzichtig positief, want het blijft voorlopig nog koffiedikkijken. “De budgetten mogen nu wel gekend zijn, het is afwachten wat de vervoerregio’s effectief met de middelen zullen doen”, zegt Voka West-Vlaanderen.

Investeren in infrastructuur in West-Vlaanderen

Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen hamert al jaren op het feit dat de vlotte bereikbaarheid een ongelofelijke economische troef is in West-Vlaanderen. “Investeringen in infrastructuur zijn essentieel om de bereikbaarheid, de economische ontwikkeling en de leefbaarheid van West-Vlaanderen op peil te houden. Denken we maar aan de verbreding van de E403, de doortrekking van de N8 en de knopen die dringend doorgehakt moeten worden rond de R8 in Kortrijk. Maar het is een en-en-verhaal, ook investeringen in hoogwaardig en slim openbaar vervoer mogen niet achterblijven”, aldus Bert Mons, algemeen directeur Voka West-Vlaanderen. “Neemt de regio het initiatief zelf in handen om de langverwachte trambus te laten rijden in Kortrijk? Komen er eindelijk aangepaste routes die rekeninghouden met het woon-werkverkeer richting industriezones? Het is nu aan de vervoerregio’s en onze lokale politici om die knopen door te hakken en werk te maken van een bereikbare regio. We vertrouwen erop dat onze politici in de vervoerregio’s hun verantwoordelijkheid zullen opnemen”, vult Bert Mons nog aan.

De boodschap van Voka West-Vlaanderen is duidelijk: de volgende Vlaamse regering moet prioritair inzetten op het vrijmaken van de nodige middelen om te investeren in infrastructuur en openbaar vervoer in West-Vlaanderen. “Uit cijfers blijkt dat West-Vlaanderen de afgelopen jaren significant minder middelen kreeg dan andere provincies in Vlaanderen. Het wordt hoogtijd dat er werk gemaakt wordt van een eerlijke budgetverdeling. Vlaanderen is meer dan de Vlaamse Ruit alleen”, sluit Bert Mons af.